Gemeente bindt strijdt aan met paardenkastanjemineermot

Naast de overlast door de eikenprocessierups bestrijdt de gemeente ook een andere mot: de paardenkastanjemineermot. De rupsen hiervan zijn een halve centimeter groot en leven van het bladmoes dat in de bladeren van de paardenkastanje zit. Zonder bestrijding van de mot verzwakt een boom uiteindelijk. En dan krijgen ook andere ziektes vrij spel, zoals de kastanjebloedingsziekte. 

Een zwaar aangetaste paardenkastanje wordt kaal en maakt geen nieuwe knoppen aan. Bovendien gaat er ook geen reservevoedsel meer naar de boomwortels toe.

De gemeente bestrijdt de mot met natuurlijke middelen en gebruikt daarvoor verschillende methodes. Allereerst met lijmbanden. Het vrouwtje kan niet vliegen en zodra een rups verpopt en als vrouwtje tevoorschijn komt, klimt ze via de stam naar boven toe. Daar blijft ze in de lijmband vastzitten en gaat ze snel dood. Op die manier krijgen maar weinig vrouwtjes de kans om eitjes te leggen.
De lijmband is vooral handig voor de 1e generatie motten. Maar in 1 zomer komen wel 2 of soms zelfs 3 generaties rupsen uit de eitjes. Voor die nieuwe generaties werkt de lijmband onvoldoende en is een ander middel nodig.

Een gezonde boom is minder vatbaar voor ongedierte. Daarom bespuit de gemeente monumentale kastanjebomen met een cocktail waar voeding in zit. Die versterkt niet alleen het afweersysteem van de boom, maar bevat ook stoffen die de mineermot niet lust, waaronder knoflook. Dat trekt de bladeren in waardoor de mot minder te eten vindt. En minder eten betekent ook minder nieuwe motten.