COLUMN: Lief zijn voor elkaar

Aan het eind van een telefoontje met een Essent-medewerker – waarin ik keurig antwoord kreeg op twee gestelde vragen – vroeg de man of ik nog andere vragen had. Welgemeend liet ik weten dat hij mij heel fijn had geholpen en mij niets meer restte dan hem daarvoor hartelijk te bedanken.

Zijn antwoord, zo realiseerde ik mij direct, is oh zo tekenend voor de huidige sfeer in de samenleving. Of hij op zijn knieën zat, toen hij mij wel tot drie keer toe bedankte voor mijn vriendelijkheid, weet ik niet. Het klinkt misschien gek, maar ik voelde me best wel ongemakkelijk. Zeker toen hij aan zijn dank-je-welletjes toevoegde dat het merendeel van gesprekken die hij beroepsmatig pleegt met grote regelmaat niet al te fris eindigen.

In de verte hoor ik al: “Dao zien die gaste toch veur um diech te hellepe, zeker die vaan Essent, die plökpikke”. Zeker! Maar geldt dat ook niet voor vriendelijke en beleefde omgangsvormen? Die zien d’r toch ouch um us oonder elkaar beter te verstoon. Toch?!

Het praatje met de Essent-mijnheer maakte ik daags na het NOS-journaal item over toenemende agressie bij de zelfscanners in supermarkten. Personeel dat zo nu en dan een controle uitvoert krijgt blijkbaar met regelmaat verwensingen naar het hoofd geslingerd.Deuger als ik ben toog ik bij de eerste beste gelegenheid naar de Appie in de Helmstraat. Na mijn kemissies te hebben gescand en – dat heb ik weer – geen controle liet ik de iets verderop staande dienstdoende scanmedewerker op mijn vriendelijkst weten dat ik solidair met haar was. Ai, de Appie-medewerker keek mij vragend aan. Ze had het NOS-journaal niet gezien. Na een korte uitleg begreep ze mijn geste: ‘Meh menier, dat is hij dagelijkse kos. De lui vaan tegewoordig, sjei oet!’

In Maastricht – denk je dan toch – kom je deze verruwing in de omgang met elkaar niet of nauwelijks tegen. Immers wij Maastrichtenaren gaan er prat op dat we zo ongeveer gastvrijheid, vriendelijkheid en relativeringsvermogen hebben uitgevonden. Bij dat soort bespiegelingen is verwijzen naar de Mestreechter Geis nooit ver weg. De definitie van dat fenomeen staat bol van lief zijn voor elkaar. Helaas, ook in Maastricht is de kunst vaan vruntelek veur elkaar zien behoorlijk in de verdrukking geraakt. Roep nou niet gelijk: ‘Dat kump door die K-Hollenders, studenten en boetelenders die hei noe woene.’ Vraag de gemiddelde winkeljuffrouw of -jongen,horecapersoneel of personeel in de zorgsector. Die hebben zat ervaringen met onvervalste Mestreechter scheldkanonnades.

Waar het om gaat: hoe is het zover gekomen? Is social media de grote boosdoener? Is het afkalven van ‘eeuwenoud’ gezag van kerk, werkgevers en de gevestigde orde debet aan minder fijn met elkaar omgaan? Komt het door minder discipline in het onderwijs? De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Plezierig is het niet, soms best wel verontrustend. Maar – zeker voor een stad als Maastricht – is het ook een uitdaging om collectief dit negatieve tij te keren. Boe höbbe v’r aanders de Mestreechter Geis veur?

Laurens Bouvrie